Wanneer succes je kapot maakt

Er zijn gesprekken die je niet luistert, maar ondergaat. Omdat iemand anders iets zegt wat je zelf nog niet durfde toe te geven. Over de prijs van altijd aardig gevonden willen worden.

Stefan van de Brug

6/30/20253 min read

Er zijn van die gesprekken die je niet luistert, maar ondergaat. Omdat iemand anders iets zegt wat je zelf nog niet durfde toe te geven. Zo'n gesprek had ik met mezelf toen ik de aflevering van Modern Wisdom met Underoath hoorde. Niet mijn muziek, wel mijn verhaal. "Iedereen die altijd aardig gevonden wil worden, breekt op een dag." "Soms ben je op tour, gaat alles goed, en toch voelt het alsof je op instorten staat." "We waren de grootste band in onze scene. En toch voelde het alsof we niet goed genoeg waren." Elke zin kwam binnen, omdat ik weet hoe het voelt.

Ik heb een natuurlijke neiging tot pleasen. Altijd vrolijk, altijd toegankelijk, altijd net dat beetje extra geven. Dat maakt me een goede docent en een fijne ondernemer. Leerlingen voelen zich gezien, ouders vinden rust, mijn team voelt zich gesteund. Maar het heeft een prijs, want die vrolijkheid is niet altijd echt. En als iemand dan opzegt, wat heel normaal is in een lespraktijk, voelt het alsof ik heb gefaald. Waarom gaat hij weg? Wat heb ik gemist? Ben ik niet meer goed genoeg? Jarenlang heeft elke opzegging gevoeld als een persoonlijke afwijzing. En die last draag je niet in je agenda, maar in je borstkas.

Toen ik in 2015 werd verkozen tot Drumleraar van het Jaar Benelux, voelde het als een piekmoment. Maar tegelijkertijd begon toen een ander verhaal, want als je iets wint, wil je het vasthouden. Bewijzen dat je het waard was, blijven presteren, niet zakken. Er kwam druk, perfectionisme, zelftwijfel. Was dat mijn top? Is het nu alleen nog maar afbouwen? Op dat moment wist ik het nog niet, maar ik zat in een patroon, een soort binnenbrand. Ik werkte keihard aan de buitenkant, maar ik raakte de verbinding met mezelf en met muziek kwijt.

Elk jaar, zodra de zomervakantie nadert, gebeurt er iets geks in mijn hoofd. Leerlingen gaan tijdelijk stoppen, sommigen haken definitief af. Dat weet ik, dat is normaal, dat is seizoensdynamiek. Maar in mijn hoofd begint het alarm te loeien: straks loopt de hele school leeg, ik heb gefaald als leider, wat als het vanaf nu alleen maar bergafwaarts gaat? Dit jaar weet ik beter, ik herken de patronen, ik heb mijn eigen tools, ik coach mezelf. Maar ik moet er nog steeds doorheen. Het verdwijnt niet. Ik moet landen, aarden en heroriënteren, anders ga ik mezelf voorbij of verlies ik wat echt belangrijk is.

Lange tijd was ik verslaafd aan 'meer'. Meer projecten, meer ideeën, meer succes. Ik was ondernemer, maker, bouwer. Ik had Musicdott, de drumschool, coaching, workshops, online lessen. Maar ik was ook vooral iemand die bang was dat 'genoeg' stilstaan betekende. Tot ik vader werd. Mijn zoon veranderde niet alleen mijn dagindeling, maar mijn blik op tijd. Waar ik eerder mijn dagen volpropte, ging ik nu schrappen. Niet omdat ik minder wilde doen, maar omdat ik beter wilde leven. De drumschool en het coachen bleven over, en alles wat niet voedde mocht zakken.

Op mijn vijfentwintigste had ik klachten die me deden denken aan een hartaanval. Niet één keer, maar meerdere keren per week. Mijn armen trokken, mijn hart sloeg op hol, mijn handen tintelden. Ik kon mijn drumstokken niet meer vasthouden, letterlijk. Was het stress? Was het roken, slechte voeding, techniek? Alles tegelijk? In de podcast vergelijken ze zo'n moment met een hartaanval, een breekpunt waar je lichaam gewoon stop zegt. Het enige wat ik zeker wist, was dit: als ik zo doorging, ging ik eraan. Het is bizar hoe het lichaam soms dingen zegt die je hoofd niet durft te denken. Dat moment werd mijn wake-up call, niet alleen fysiek maar ook mentaal. Sindsdien werk ik niet alleen aan mijn werk, ik werk ook aan mezelf.

In de podcast vertelt een van de bandleden over zijn schoonvader, een oude muzikant. Nooit doorgebroken, nooit beroemd. Maar op hoge leeftijd, met een zuurstoftank, zegt hij vol rust: "Ik heb het gedaan. En ik ben blij dat ik het gedaan heb." Die zin raakte me, want waar ben ik straks trots op? Dat ik mezelf uitputte voor nog een project? Of dat ik koos voor wat echt klopt?

Ik ben geen beroemdheid, ik verkoop geen albums, maar ik herken alles in dit gesprek. De druk om jezelf te bewijzen, de twijfel of je goed genoeg bent, de diepe liefde voor wat je doet en de angst om het kwijt te raken. Het mooiste aan deze aflevering is niet de muziek, niet de roem, niet het verhaal van Underoath. Het is de erkenning dat succes complex is, dat het podium je niet redt, en dat vrede met jezelf uiteindelijk meer waard is dan applaus.